In de voering van de toga

Voor de toga van hoogleraren gelden strenge eisen, maar de voering mogen ze zelf kiezen: "Dit is mijn binnenpretje in die soms wat stijve academische wereld."
artikel gaat verder onder de foto's; klik op een foto voor het verhaal erachter

Het is een indrukwekkend gezicht: een stoet professoren die voorbijtrekt. Allereerst komt dat doordat het altijd stil is als dat gebeurt, en iedereen moet staan voor het universitaire protocol. Het zorgt voor een gewijde sfeer. Ook het gewaad zelf boezemt gezag in: de toga, een lang, zwart, statig gewaad die over de gewone kleding wordt gedragen. Met al die extra textiel over je schouders loop je niet, maar schrijd je.

Hoogleraren dragen hun toga bij alle officiële gebeurtenissen: de opening van de academische jaar bijvoorbeeld, bij hun inauguratie als hoogleraar, bij promoties en soms ook bij het afstuderen van hun studenten.

Als de hoogleraar in kwestie na afloop van de ceremonie in gewone kleren een biertje staat te drinken of – ooit eens gezien – een overtuigend human-beatbox-optreden geeft, is het toch even knipperen met de ogen: o ja, het waren gewoon mensen.

In Nederland zijn er zo’n 4500 hoogleraren in dienst van universiteiten, en ieder jaar stijgt dat aantal licht – al zijn vrouwen nog altijd zeer sterk ondervertegenwoordigd met 18%. Op welke manier krijgen die kersverse hoogleraren hun toga eigenlijk overhandigd? Het ontnuchterende antwoord binnen die wereld vol ceremonie en traditie is: dat gebeurt niet.

De hoogleraar moet zelf zijn toga aanschaffen, die hij vervolgens zelf moet ophalen bij de maker, en dat is het dan. Omdat sommige toga’s een bescheiden trouwjurk in prijs niet veel ontlopen, stellen sommige professoren zich tevreden met de leentoga’s die universiteiten standaard beschikbaar stellen – dat scheelt voor hen ook gelijk een hoop gezeul, want een toga vult al snel een middelgrote rolkoffer.

En iedereen die wél besluit een toga op maat te laten maken? Daarvoor zijn er enkele gespecialiseerde togamakers in Nederland. Zij kennen de lange lijsten met eisen en wensen waaraan de toga’s moet voldoen – voor iedere universiteit zijn die ook weer anders. Radboud Universiteit Nijmegen? Zwart met rode bies! Universiteit Leiden? Helemaal zwart! Universiteit van Amsterdam? Tja, dat ligt dan weer aan de faculteit waaraan iemand werkt. De fijnproever ziet dus direct aan de toga tot welke universiteit de eigenaar ervan behoort.

De ceremoniemeester van alle universitaire rituelen, oftewel de pedel, checkt het allemaal nauwkeurig: als het wapen van de universiteit niet op de goede plaats zit of de biezen niet goed genoeg kloppen, dan loopt een hoogleraar het risico dat hij zijn toga niet mag dragen. Maar bij al dat uiterlijke vertoon is er één terrein waarover de pedel niks te zeggen heeft: de binnenkant van het gewaad.

Meester-kleermaker Hettie van der Peet van De Togamaker in Amsterdam: “We moeten tóch een voering in zo’n toga naaien, dan maar liefst een die uniek is.” Wie in haar atelier aan de Keizersgracht rondloopt, ziet inderdaad overal stukjes tijgerprints, koeienmotieven en roze pluche liggen, waarvan de grotere versies nu in kasten van hoogleraren hangen – en trouwens ook van advocaten, want daarvoor geldt ongeveer hetzelfde.

Van der Peet: “Die gepersonaliseerde toga’s maken het voor iedereen leuker: voor mij tijdens het naaien, en vooral voor de hoogleraren, die we het genoegen gunnen van een klein geheimpje. Leuk toch, zo’n verborgen uitspatting van eigenheid binnen al die regeltjes waarbinnen ze zich moeten bewegen?”



Coproductie met Richard Bank, gepubliceerd in Trouw, 2 september 2017.