Inge (35): “Maagdelijkheid is altijd een keuze”
uit de serie virgo
Inge (35): “Maagdelijkheid is altijd een keuze”
Mijn moeder zei het laatst nog: “Als kind hield je al afstand.” En inderdaad, wanneer ik als peuter op schoot genomen werd, dan riep ik: “Af! Af!” Het was ook altijd erg druk in mijn hoofd. Dan fantaseerde ik over een leukere, dunnere, vrolijker versie van mezelf. Of ik was juist heel observerend. Dat ik een lichaam had, merkte ik soms niet eens.

Op mijn veertiende lag ik bijvoorbeeld een beetje te zoenen met een jongen die ik had ontmoet in het jeugdorkest waarin ik speelde. Ik weet bijna alles nog: het natuurgebied, het gras, hoe zijn hond daar rondscharrelde. Maar het zoenen zelf? Daar kan ik me nauwelijks iets van herinneren. Het ging langs me heen. Knuffelen vind ik nog steeds lastig, zelfs met mijn beste vriendin of mijn lieve zusje. Dan wil ik het wel, maar dan durf ik het initiatief niet goed te nemen.

Ik heb daar nooit veel achter gezocht, tot twee jaar geleden. Toen kreeg ik een burn-out. Ik had de liefde bekend aan een collega, wat me niet alleen kwam te staan op een afwijzing, maar uiteindelijk ook leidde tot mijn ontslag. Alsof dat niet pijnlijk genoeg was, kwam er ook verdriet naar boven waarvan ik de oorzaak niet kon verklaren. Bij het zoeken naar de bron van die pijn, stuitte ik op het boek Ik wou dat ik twee hondjes was van Aranka Reeuwijk-Willems. Dat ik de helft van een tweeling was, heb ik altijd geweten, maar pas na mijn dertigste besefte ik wat een ingrijpende ervaring dat feitelijk was geweest.

Verstrengeld zijn in de baarmoeder, ook al was dat maar voor even: intiemer kun je niet worden met een ander. Als zo’n band dan nog voor je geboorte wordt verbroken, is het niet zo vreemd dat daar een bindingsangst uit ontstaat – en een schuldgevoel bovendien: doordat ik te veel ruimte heb ingenomen in de baarmoeder, heb ik het wel gered en hij niet. Vaak wil ik er liever niet zijn. Dan verstop ik me: achter dikke, lange kleding, met sjaaltjes.

Vriendinnen zeggen vaak tegen me: “Ik gun het je zo.” Hoewel ze het goed bedoelen, klinkt het toch ook alsof er iets mankeert aan mij. Alsof ik een slachtoffer ben dat geholpen moet worden. Ik bedoel: zelf beleef ik veel plezier aan muziek maken, maar ik druk andere mensen toch ook geen instrument in handen? En ik hoef toch niet te doen wat de meerderheid doet? Als ik echt die maagdelijkheid van me af wil schudden, kan ik gewoon naar de kroeg gaan en het laten gebeuren. Maar het is altijd een keuze: ik doe het met de juiste persoon en anders liever niet.

Die collega van toen zit nog altijd in mijn hoofd, al hebben we al twee jaar geen contact. Alles doet me aan hem denken: ik zie overal zijn auto of zijn fiets, en overal duikt zijn voornaam op – al is die zeldzaam. Hij had die juiste persoon kunnen zijn. Met hem had ik wellicht mijn gedachten stil kunnen zetten, me kunnen ontspannen en me kunnen overgeven aan die lichamelijkheid.

Met een knik naar twee meter aan dvd’s: Misschien kijk ik te veel romantische komedies, maar deze film is voor mij nog niet af. Ik blijf hopen op dat happy end.

andere verhalen uit de serie virgo